De meest recente uitzending van het programma NADIA, was gewijd aan seksuele voorlichting op basisscholen. Een belangrijk thema, en ook wij zijn benaderd voor informatie en eventuele medewerking. Vanwege de voorbereiding, maakten we ons al zorgen over hoe de uitzending zou gaan. Deze zorgen hebben we meerdere keren met de VPRO gedeeld. Vanuit die hoedanigheid kunnen en willen we hier uitgebreider op ingaan.
Is seksuele voorlichting verplicht in het basisonderwijs?
In deze uitzending merkte Nadia op: “Het is verplicht, dus eigenlijk zijn we heel snel uitgepraat.” Verplichting betekent echter niet het einde van de dialoog, maar het begin ervan. De vraag is natuurlijk niet of het verplicht is, maar hoe het wordt vormgegeven.
Wat is de aanleiding voor de zorgen?
Er is een grote zorg vanuit de maatschappij rondom seksuele voorlichting op de basisschool, in het bijzonder na de Week van de Lentekriebels. In de uitzending werd gevraagd waar die zorgen nu ‘opeens’ vandaan zouden kunnen komen. In plaats van dat het inhoudelijk ging over het lesmateriaal, werd de kritiek onterecht toegeschreven aan de conservatieve hoek, terwijl deze zorgen een afspiegeling zijn van bredere maatschappelijke bezorgdheden. Bovendien werd er zelfs verwezen naar complottheorieën, maar er werd geen inhoudelijke bespreking of verdere, gefundeerde verduidelijking gegeven over de oorsprong en aard van de ophef.
In het programma, maar zeker ook het afgelopen jaar daarbuiten, werd vaak duidelijk dat veel ouders een gevoel hebben dat er iets mis is met de huidige seksuele voorlichting. Onze zorg is dat zij moeite hebben om concreet te benoemen waar het precies schuurt.
3-D clitoris
Het is begrijpelijk dat ouders moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, vooral omdat ze zich niet bewust zijn van het ontbreken van volledige informatie. Zo wordt in het programma verwezen naar de les met de 3D-clitoris en wordt vooral de nadruk gelegd op het feit dat scholen zelf mogen kiezen of ze deze les over de 3D-clitoris al dan niet willen toepassen. Het essentiële punt is echter niet of een school al dan niet zelf kan kiezen om deze 3D- clitoris in de les te gebruiken. Waar het om gaat is dat deze informatie afkomstig is van een kenniscentrum dat, in theorie, neutraal zou moeten zijn, maar dat niet is. Het kiezen voor het delen van deze informatie met basisscholen, gaat al uit van een bepaalde visie, inhoud en werkwijze. Dat lees je goed terug in het persbericht van Rutgers in aanloop naar de Week van de Lentekriebels. Als je dat goed leest, dan kun je begrijp dat niet iedereen zich senang voelt bij het delen van deze informatie met kinderen in groep zes of zeven. Toch wordt het gepresenteerd alsof dit het goede is, het komt immers van het kenniscentrum van de overheid. En dàt is het punt van zorg.
Kunnen scholen echt zelf kiezen?
Alhoewel de verplichting van seksuele voorlichting op scholen an sich bestaat, benadrukt Rutgers (de organisatie achter de Week van de Lentekriebels) sinds de afgelopen Week van de Lentekriebels in de talkshows waar zij te gast zijn, dat het scholen vrij staat op de manier waarop deze lessen worden ingevuld.
Er is namelijk keuze tussen verschillende lespakketten, waaronder die van Rutgers zelf; de methode Kriebels in je buik. Er zijn echter niet bijvoorbeeld tien lespakketten beschikbaar, terwijl wel degelijk de indruk wordt gewekt dat het er velen zijn en er vrije keuze is. Er is slechts één andere op hetzelfde niveau erkende en voor dezelfde doelgroep beschikbare lesmethode. En dat zijn wij: Veiligwijs. Maar zijn scholen echt vrij om te kiezen?
Rutgers traint al jaren de GGD’en en de GGD’en doen de uitvoering op en ondersteuning bij basisscholen. Rutgers schrijft dat als zij een slide van de verschillende lesmethoden toevoegt, de rest van de training en informatie die zij geven neutraal is. Maar dat is natuurlijk niet zo – de visie van Rutgers werkt in hun hele werkwijze en woordvoering door. Ook heeft een deel van de GGD’en onze lesmethode Veiligwijs lang niet aanbevolen of willen aanbevelen aan scholen, omdat zij zo gewend en vertrouwd waren met Kriebels. Hier hebben wij (helaas) de voorbeelden van.
Daarnaast geniet Rutgers als enige kenniscentrum van de overheid overheidssubsidie. Net als de GGD’en, die scholen bij de implementatie kunnen ondersteunen. Het lespakket van Rutgers voor het basisonderwijs kost €100,00. Daar tegenover staat Veiligwijs, welke geen enkele overheidssubsidie ontvangt (ook niet na herhaaldelijk verzoek). Wij bieden, als ANBI stichting en afhankelijk van giften, ons lespakket daardoor aan voor prijzen tussen de €2000,00 en €4000,00.
Het is als een ijsje kopen in een ijswinkel terwijl je niet zo veel te besteden hebt. Alle smaken zijn EUR 300,-, en maar half leesbaar, maar juist die éne smaak, is 5 euro en volledig in het zicht. Deze financiële ongelijkheid roept vragen op over de daadwerkelijke vrijheid van scholen om onpartijdig lesmateriaal te kiezen. De beloofde vrijheid lijkt dan ook in de praktijk beperkt te zijn, en we horen (logischerwijs) terug van scholen dat zij dat zo ervaren.
Communicatie
Het is van groot belang dat de daadwerkelijke situatie goed besproken wordt in het publieke debat – zonder dat Rutgers daarin lijkt als neutrale woordvoerder zitting te nemen. Daar hebben we Rutgers ook toe verzocht, maar toch wordt dat nog steeds gedaan. Alleen als zij duidelijk zijn over hun visie, zoals bijvoorbeeld in hun statuten al gewezen wordt op hun lobbywerk, kunnen deze verschillen in visie en de transparantie daarover voor de bezorgde ouders duidelijk worden.
Het is interessant op te merken dat de presentatrice, Nadia, in het programma fel reageerde op vragen en opmerkingen van ouders in het publiek. Hetzelfde niveau van kritische vraagstelling zou zeker ook moeten gelden voor uitspraken en beweringen van de experts en panelleden in het programma. Dit zou hebben bijgedragen aan een evenwichtiger en diepgaander discussie over het onderwerp seksuele voorlichting op scholen, in plaats van een eenzijdig en gekleurd beeld te weerspiegelen.
En is het voor de kijker duidelijk, dat er vooraf wordt besproken wat de mensen uit het publiek bijdragen?
Factchecks
Het is bovendien opvallend dat het de uitzending ontbreekt aan kritische vragen, factchecks en diepgaandere verkenning van het onderwerp. Hierdoor kreeg de uitzending een sterke indruk van subjectiviteit en gebrek aan objectiviteit, wat doet denken aan het gezegde “de slager keurt zijn eigen vlees.”
Zo werd er in de uitzending het gebruik van onderzoek om de effectiviteit en relevantie van seksuele voorlichting of materiaal te onderbouwen aangehaald. Er werd beweerd dat ‘’onderzoek aantoont dat,’’, maar er werd niet doorgevraagd naar welk onderzoek, welke cijfers erbij horen en hoe betrouwbaar dat onderzoek is. Wat waren de discussiepunten bij een dergelijk onderzoek? Er werd niet naar gevraagd. Een specifiek voorbeeld hiervan is dat er werd verteld dat “seksuele voorlichting uitdrukkelijk niet aanzet tot handelen”. Een opvallende bewering die echter niet verder werd bevraagd. De vraag waarop deze stellige uitspraak was gebaseerd, werd niet gesteld.
Dit terwijl er voor zover ons bekend inderdaad onderzoek is dat aantoont dat wel voorlichting beter is dan geen voorlichting, maar er zijn geen vergelijkende lange termijn onderzoeken waarin de ene vorm van voorlichting in Nederland wordt vergeleken met de andere vorm, en de lange termijn effecten van verschillende werkwijzen. Daarnaast kan de kanttekening gemaakt worden dat het te verwachten is dat verschillende werkwijzen, effectief kunnen zijn en dat zij verschillende (lange termijn) effecten en uitkomsten zullen laten zien. Er is dan ook, bijvoorbeeld, geen wetenschappelijke onderbouwing voor het gebruiken van de 3-D clitoris in het basisonderwijs. Het is dus gebaseerd op een visie, niet op bewijs.
Ook willen we toelichten dat de aanwezige pedagoge in deze uitzending, zelf in een ander artikel aangeeft in lijn te werken met de visie van Rutgers. Ook heeft zij kortgeleden nog werk uitgevoerd voor Rutgers en gaan de leerkrachtentrainingen waar ze over spreekt over het lesmateriaal van Rutgers. Het is echter opvallend dat deze (werk)relatie niet in de uitzending wordt vermeld, ondanks ons voorafgaande verzoek aan de VPRO om transparant te zijn over mogelijke betrokkenheid en relaties tussen Rutgers en andere gasten – vanwege het voor de kijker kunnen onderscheiden of herkennen van verschillen in visie en/of uitgangspunten. Helaas ontbrak dit.
Een ander aspect waarover meningen kunnen verschillen, maar dat ten onrechte als een onbetwistbaar feit werd voorgesteld, is het begrip “leeftijdsadequaat. ‘’Je moet het gesprek kunnen voeren met een 3-jarige, want zij stellen de vraag’’. En ‘’Als een kind de vraag stelt, is het leeftijdsadequaat’’. Dit is een visie of overtuiging en niet een algemeen aanvaard of onbetwistbaar gegeven. Dit had dus ruimte tot dialoog in het programma kunnen bieden, maar het werd afgedaan als vaststaand gegeven. Had er een andere pedagoog gezeten, of wij als andere ontwikkelaar van lesmateriaal, dan hadden we hier een andere visie op gegeven.
Daarnaast werd de vraag gesteld waarop Rutgers baseert welke informatie geschikt is voor welke leeftijdsgroep. Daarbij werd verwezen naar verschillende experts en internationaal en Nederlands onderzoek. Ook hier ontbrak de verificatie: welke experts zijn dit? Wat is de invloed van deze experts? Welk internationaal en Nederlands onderzoek? En, niet onbelangrijk, in welke mate zijn of worden deze experts beïnvloed door Rutgers of delen zij dezelfde visie en werkwijze?
Dialoog en transparantie
Om de verwarring bij de ouders te verminderen, is transparantie over verschillende werkwijzen en visies van groot belang. Dit zal de weg vrijmaken voor een meer gebalanceerd gesprek; ook in de media. Waarin verschillende perspectieven kunnen worden gehoord én begrepen.
Ook geloven wij dat voor inclusieve en veilige seksuele en relationele vorming het van cruciaal belang is dat er ruimte ontstaat voor een dialoog die gebaseerd is op meerdere visies, transparantie en duidelijkheid.
De overheid zou kunnen beginnen met dit te faciliteren en hier transparant over te zijn. Het is de huidige organisatie structuur die het systeem en de bijbehorende zorgen van ouders, in stand houdt.